De zevenjarige Fuyao ligt met haar moeder op het schoolplein en heeft geen idee wat haar toekomst zal brengen. Haar vader, nieuwsanker, doet dwangarbeid. Haar moeder mag geen les meer geven. Zij en haar moeder hebben huisarrest in de school waar haar moeder vroeger lesgaf.

Fuyao’s ouders zijn het slachtoffer van een nieuwe ronde van religieuze vervolging van Falun Gong door communistisch China. Falun Gong is een spirituele praktijk die geworteld is in de Boeddhistische traditie en wordt door miljoenen mensen gevolgd en daarom gehaat door het communistische regime. Sinds juli 1999 zijn boeken over Falun Gong verboden en verbrand. De propagandamachine van het regime demoniseert de praktijk. Honderdduizenden volgelingen zijn gearresteerd. Velen zijn doodgemarteld.

Gepest en vernederd, vindt Fuyao dit de ergste situatie ter wereld. Maar het wordt nog erger. Fuyao’s moeder moet haar verlaten om niet gearresteerd te worden. Later wordt ze opgepakt en in de gevangenis gegooid om zeven jaar gevangenisstraf uit te zitten voor het verspreiden van Falun Gong-pamfletten en -dvd’s. Nu is Fuyao alleen.

Maar dit is niet het verhaal van een kind dat hulpeloos worstelt in de krochten van de maatschappij. In plaats daarvan wordt Fuyao, ondanks de ontberingen waarmee ze te maken krijgt, een belangrijke inspiratiebron voor haar bange moeder, die wordt omringd door moordenaars, drugsdealers en wrede gevangenisbewakers. Terwijl haar moeder geleidelijk haar innerlijke kracht hervindt, voedt en beschermt ze haar dochter Fuyao tijdens haar turbulente tienerjaren met behulp van buitengewone middelen.

Door middel van animatie en live interviews brengt deze film een waargebeurd verhaal tot leven over moed, liefde en doorzettingsvermogen in de donkerste tijden.